donderdag 21 januari 2016

Eliah

Gegroet Eliah,

Jij had geluk! Het is jou gelukt dat ik van achter mijn schermpje kroop en in het donker naar jou toe kwam rijden. Dat was  tot nu toe weinigen gegeven. Sommige vrienden hadden me aangemoedigd en gezegd: 'Kom eens van achter dat schermpje los, Tine, ga eens een echt gesprek aan. Anders lukt het je nooit!' Zondagavond was ik in een opperbeste stemming. Toen je me uitnodigde, dacht ik: 'Waarom niet?' Ik had niet eens supporters nodig. Dat het bij jouw thuis was en niet op een openbare plek, daar maakte ik me eigenlijk geen zorgen om. We praten al zo lang via een virtueel draadje dat je soms een kamerplant lijkt in mijn bestaan en kamerplanten, dat is algemeen bekend, die zijn behoorlijk ongevaarlijk.

Toen je de deur opende, was duidelijk eten waar te nemen tussen je kiezen. 'Ik ben nog even bezig,' verontschuldigde je. 'Ga maar ergens zitten.' Terwijl je aan het aanrecht je maaltijd verorberde ging ik op één van de twee stoelen zitten. Je vroeg of ik koffie wou. Ik knikte. In één van onze gesprekken had ik gezegd dat ik van aardbeigebak hou met slagroom. Je kwam met een doos van de bakkerij bij me en zei: 'Ze hadden helaas geen aardbeigebakjes meer. Maar ik haalde wel wat anders.' 'Lief,' dacht ik. En ik zei het ook. Je opende de doos. Er zaten drie gebakjes in. Je pakte een bordje voor me en zette mijn eerste keuze op het bord. Daarna ging je weer aanrecht-eten. Om tenslotte met je rug naar mij toe een sigaret te roken door het open dakraam.

Na het roken was je druk in de weer met je gsm. 'Voetbal en maten,' verontschuldigde je. Tergend traag at ik mijn gebakje op omdat ik dacht dat je aan de andere kant van de tafel ging komen zitten met een bordje en een gebakje. Gezellig. Maar alweer verontschuldigde je: 'Ik ga eerst douchen. Ik zit onder de houtsplinters.' Want je had de hele namiddag hout versleept voor je ouders. 'Doe maar alsof je thuis bent,' zei je.

Daar zat ik in een appartement dat ik niet kende. Ik had ervoor kunnen kiezen je kasten uit te pluizen. Je trillende telefoon te doorsnuisteren. Maar ik koos voor eten en appen met mijn slimme telefoon. De televisie speelde afleidende geluiden af. Geloof me als ik zeg dat ik nog nooit zo traag van een gebakje heb gegeten. De flan was heerlijk, maar viel erg zwaar op de maag. Ik hoorde de douchegeluiden. De geur van je douchezeep kwam door de kier naar buiten. Was het uitsloverij? Deed het jou eigenlijk wel wat dat ik daar zat in levende lijve? Was je zo gewend geraakt aan mijn virtuele gezelschap dat ik nu al een decorstuk was? Of was je zo van mijn reële ik geschrokken dat je vluchtwegen zocht om maar niet in mijn ogen te hoeven kijken?

Na meer dan een half uur schrobben (wat hoorde ik dat trouwens goed, dat schrobben), kwam je fris uit de badkamer. Je trok je flipflops aan en flipflopte daarmee behoorlijk elegant naar je telefoon. We keuvelden wat over werk, over het weer en opeens verdween je naar boven. Na enige tijd daalde je de trappen af met een tweede telefoon. 'Van het werk,' vertelde je. Ik vroeg je of het wel goed was dat ik er was. Of ik misschien niet beter kon gaan, maar je lachte en zei: 'Neenee, blijf maar.' Je kwam tegenover mij zitten. Welgeteld een kwartier. Maar in plaats van naar mij te kijken, keek je televisie. Daarna borg je de taartjes op, rookte nog een sigaret en vertrok alweer flipfloppend naar boven.


Toen ben ik maar snel vertrokken, Eliah.  Vliegensvlug geruisloos. Want wat zat ik daar eigenlijk te doen? Ik heb de deur achter mij dicht getrokken en ik ben in de late avond en de vrieskou naar huis gereden. Toen ik thuis kwam, zag ik allerlei berichten van je. Waar ik gebleven was? Wat je verkeerd had gedaan? Ik gaf aan dat ik me niet erg welkom voelde. Dat je niet eens naast mij wou zitten. Dat ik me overbodig voelde. Afgewezen. Dat er in die twee uur geen enkele blik, geen enkele aanraking, geen enkel woord was geweest dat er ook maar op wees dat jij en ik misschien een kans hadden.  Maar jij zei dat ik net heel erg welkom was geweest. Dat je zelfs gehoopt had dat ik naakt voor je zou klaarzitten na het douchen. Dat je dat bedoeld had met: 'Doe maar alsof je thuis bent.' Maar ik zit nooit bloot voor mijn televisie. Eerlijk waar. Ik eet nooit naakt. Zelfs geen taart.

De waarheid is dat ik me in jouw flat voelde opdrogen tot een vetplant. Dat ik geen enkele reden had tot bloeien. Misschien was je verlegen. Misschien hadden de houtsplinters je vriendelijkheid wat doorprikt. Het droeve lot van kamerplanten, Eliah is dit: ze staan wel prettig, maar als je ze geen water geeft, dan verleppen ze en gaan ze dood. Zelf ben ik ook niet bijzonder knap met planten, dus ik moet je niet op de vingers of zo tikken, maar ik verkoos mijn wortels uit te slaan, de koude vrieslucht in te wandelen, naar huis te gaan. Daar heb ik mezelf wat water in geschonken, mijn katten kwamen tegen mij aangeschurkt. Meer had ik niet nodig. Echt niet. Toch bedankt voor de taart en de koffie.

Volgende keer beter!

Tine



dinsdag 12 januari 2016

Uit een chatgesprek gegrepen: JOHN

JOHN: Hallo!
TINE:   Goedenavond, John!
JOHN:  Hoe lang is het geleden dat je een relatie had en om welke reden ging die stuk?
TINE:   Oh, onmiddellijk een directe vraag. Heb je even tijd?
JOHN:  Kan je ook eens aangeven wat je precies zoekt in een relatie?
TINE:   Wacht even, John. Nu zal je toch even geduld moeten hebben.
JOHN:   En ben je katholiek? Ik hoop dat je katholiek bent.
TINE:    Hé, hé, hé, wacht eens even!
JOHN:   Hopelijk heb je geen huisdieren. Ik ben allergisch voor katten en honden.
TINE:    Lees je eigenlijk wel wat ik schrijf? Ben je een robot of zo?
JOHN:   Je werkt toch, hé? Ik wil geen vrouw die niets doet.
TINE:    Hallo!
JOHN:   Ik heb geen kinderen, maar wil er nog graag twee. Zal dat lukken? Of ben je al in de overgang?
TINE:    Ik zit dankzij dit 'gesprek' rechtstreeks in de overgang, geloof ik.
JOHN:   Wat zijn je hobby's? Je doet toch niet te veel?
TINE:     Ik schrijf onder andere over datingsiteblunders. Dus misschien wel over jou.
JOHN:   Mijn toekomstige vrouw moet ook heel goed kunnen koken.
TINE:    Van woede?
JOHN:   Mijn lievelingsgerecht is biefstuk met frietjes. Daar is niet veel moeilijks aan. Je bent toch niet vegetarisch?
TINE:    En mag ze kunnen spreken? Ik bedoel: als je iets vraagt, heeft ze dan ook wat te zeggen?
JOHN:   Ze moet ook modieus zijn. Ben je dat? Op je foto's kan je alleen maar je gezicht zien. Niet wat je draagt.
TINE:     Modieus? Ik? Ik barst van de flair.
JOHN:    En nog een indiscrete vraag: je hebt toch geen te grote borsten. Ik heb ze graag niet te groot.
TINE:     Ze moeten in je hand passen? Zodat je alles letterlijk en figuurlijk in de hand hebt?
JOHN:    ?
TINE:     En vertel eens, John. Wat heb jij een vrouw te bieden?
JOHN:    ?
TINE:     Ben jij een goede jager? Hoe staat het met je capaciteiten in bed? Je hebt toch geen borsthaar? Of erger een mat op je rug? Snurk je? Ben je het type man dat in zijn neus peutert als hij in de file staat? Heb je zweetvoeten? Je zweet toch niet overdadig? Je helpt toch mee in het huishouden? Je hebt toch geen kamerjas met schotse ruiten? Je stinkt toch niet uit je bek?
JOHN:    Wat is dit voor een gesprek?
TINE:     Ja, dat vraag ik me ook af. Is dit wel een gesprek?
JOHN:    Ik deed wel mijn best iets op te bouwen, maar jij bent wel heel erg grof.
TINE:      Grof? Ik? Jij laat een vrouw niet eens antwoorden op je vragen.
JOHN:    Ik stel hier de vragen.
TINE:     Maar je leest toch niet wat ik tik. Ik kan net zo goed: 'kslejroljkdkrkojrfle'jo' tikken.
JOHN:    Ik tik dit in mijn koffiepauze, hé.  Ik was van plan om je antwoorden rustig op mijn gemak thuis te lezen. Maar nu hoeft het niet meer.
TINE:     Oh. Dan hoeft het inderdaad niet meer. Ik dacht dat je een gesprek wou. Hier en nu. Ik had geen huiswerk verwacht.
JOHN:    Ik begrijp waarom jij nog vrijgezel bent.
TINE:     Oh.
JOHN:    Je moet wel wat tijd investeren in een kennismaking. Hoe kan je iemand leren kennen als je geen vragen wil antwoorden?
TINE:     Mag ik jou een wat vragen, John?
JOHN:    Nog heel even dan.
TINE:      Heb jij eigenlijk mijn profiel gelezen?
JOHN:     Nee.
TINE:      Dus je hebt alleen naar mijn gezicht gekeken?
JOHN:     Ja.
TINE:      Dus, het profiel dat ik met veel aandacht en geduld heb ingevuld, heb je niet eens gelezen?
JOHN:     Nee, waarom zou ik?
TINE:      Dan zou je tenminste kunnen weten wat ik hier zoek en zou je me een beetje kunnen inschatten. Ik heb katten staat er. Geen kinderen. Er staat zelfs wat over mijn werk. Over mijn hobby's. Over mijn passies.
JOHN:     Ik ga mijn tijd toch niet verprutsen met het lezen van je profiel.
TINE:      Waarom niet? Dan had je kunnen zien: 'Ah, katten. Afblijven van dit dametje.'
JOHN:      Je zou je katten toch ook weg kunnen doen mocht het klikken.
TINE:       Mocht het klikken. Maar het klikt van geen kanten. Ook niet met andere borsten.
JOHN:      Jammer.
TINE:       Ik wens je een mooie verderzetting van je werkdag.
JOHN:      Dank!

zaterdag 2 januari 2016

Uit een chatgesprek gegrepen: WES

WES:  Dag Tine, mag ik jou wat vragen?
TINE: Ja hoor. Dag Wes!
WES:  Kan het zijn dat ik jou daarnet zag lopen?
TINE:  Euh. Dat kan. Ik loop zo af en toe eens. Je bedoelt het toch in de zin van wandelen?
WES:   Ja, ik was boodschappen aan het doen en ik zag jou denk ik bij het vlees.
TINE:  Bij het vlees?
WES:   Ja, je koos voor salami zonder look.
TINE:  Ik vind dit toch een beetje eng, Wes.
WES:   Waarom?
TINE:   Nu ja, ik ben er me niet van bewust dat ik herkend zal worden bij het vlees omdat ik toevallig met mijn tronie op een datingsite sta.
WES:    Ja, je staat wel op die datingsite hé.
TINE:   Inderdaad. Maar het is een enge gedachte dat een onbekende me daar bij het vlees ziet. Ik bedoel: sta je dan anders naar mij te kijken?
WES:    Hoe bedoel je?
TINE:   Ja, ik mag dan wel op een datingsite zitten en vlees kiezen. Die twee dingen zie ik in mijn hoofd niet samen. Alhoewel het eigenlijk op hetzelfde neerkomt.
WES:   ?
TINE:  Een datingsite is ook een soort etalage bij de slager.
WES:  Ja, misschien wel.
TINE:  Wat heb je me nog zien kopen?
WES:   Een fles spuitwater. Een zak chips. En wc-papier.
TINE:  Je hebt me dus bespioneerd?
WES:   Inderdaad.
TINE:  Kijk, dit vind ik toch helemaal niet leuk. Het is een griezelige gedachte. Dat jij, een onbekende me in de gaten houdt in de supermarkt. Begluurde je me omdat je me herkende van op de datingsite? Of beloerde je me toevallig en zie je nu pas dat ik hier ook hang?
WES: Allebei een beetje. Ik meende je te herkennen.
TINE: En dan vind je het oké om mij een beetje te bespioneren?
WES:  Nu ja, zeg. Ik geef het toch eerlijk toe.
TINE:  Ben je me ook tot aan mijn huis gevolgd?
WES:  ...
TINE: Serieus?
WES: Nee. Ik moest nog anders heen.
TINE: Maar de volgende keer dat je me tegenkomt bij het vlees, dan volg je me wel?
WES:  Ik denk het niet. Al zou het wel fijn zijn te weten waar je woont.
TINE: ...
WES:  Jij zoekt iemand. Ik zoek iemand. Hoe simpel kan het zijn?
TINE: Maar ben jij wel diegene die ik zoek? En ben ik wel die persoon voor jou? Zoek je een vrouw die salami eet zonder look, spuitwater drinkt, chips vreet en ook nog eens het toilet frequenteert?
WES: :)
TINE: Wil je dat alsjeblieft nooit meer doen?
WES:  Wat?
TINE:  Me bespioneren.
WES:   Ik wou je wel aanspreken, maar ik durfde niet.
TINE:  Hoe komt het eigenlijk dat ik jou niet herken?
WES:   Omdat ik niet meer op mijn profielfoto lijk. Die foto is al van een tiental jaar geleden.
TINE:   Goed idee! Ik zal het ook meteen proberen. Een foto van een andere ik hier plaatsen; Zodat ik ongestoord mijn vlees kan kiezen.
WES:   Je moet nu niet boos zijn hé.
TINE:  Neenee, ik meen het. Wat ben ik toch een onnozel wicht. Me zomaar blootgeven op een datingsite. De volgende keer plaats ik foto's van mijn katten en mijn vetplantjes. Die kunnen niet herkend worden in het warenhuis.
WES:  Ik zal je maar laten zeker?
TINE:  Best wel. Wat doe je als je me nog eens tegenkomt?
WES:   Wat bedoel je?
TINE:   Ga je me dan weer beloeren?
WES:   Nee. Het is duidelijk. Jij wil mij niet.
TINE:   Ik ga nu eten.
WES:    De chips of de salami?
TINE:  Beiden!
WES:  Dan ga je de rest ook kunnen gebruiken. ;-)